Na zeven foute
codes, gaat de pagina
op zwart en ik ook
#haiku

Die ene brievenbus bij of in onze voordeur was zo gek nog niet. Ook wij zijn alle ‘Mijn..’-omgevingen spuugzat. De schrijver uit de lezerspost van de Consumentengids (april 2016) kreeg volop bijval aan de stamtafel.  Weer baas zijn over onze eigen administratie, dat is de nieuwe slogan. Verhalen kwamen los van kleine en grote ergernissen.

De gebruikersnamen en wachtwoorden zijn beslist struikelblok.  ‘Neem gisteren. Ik wist echt niet meer mijn wachtwoorden’, begon de eerste stamgast.  ‘Ik had ze wel ergens opgeschreven, maar ja.. waar? Dus weer klikken op ‘wachtwoord vergeten’ en naar de mailbox en wachten op de link. Zo ben ik er met regelmaat een half tot een heel uur aan kwijt. Want als ik dan eindelijk bij de facturen en overzichten kan, wil ik ze uitprinten, omdat ik ze liever in mijn eigen opbergsysteem in de kast bewaar. Dan kan ik het allemaal snel naslaan, als ik iets nodig heb.’
Een andere stamgast meldde dat ze een zwart boek ergens op een vaste plek in de boekenkast heeft staan. Daarin staan alle gegevens van alle ‘Mijn…’-omgevingen. Maar die van de bank staan er niet in omdat ze bang is dat ze in geval van phishing naar haar geld kan fluiten. Na twee computercrashes, is het kunnen kwijtraken van digitaal opgeslagen gegevens voor haar een drempel om gebruik te maken van hulpprogramma’s als Lastpost.

Een nieuw aangeschoven stamgast vertelde hoe ze vanaf het begin van haar samenwonen alle administratie doet. Dat is haar talent en haar vriend laat het graag bij haar. Helaas lukt dat steeds moeilijker, omdat toenemend organisaties vereisen dat die ‘Mijn…’-omgeving individueel met eigen gebruikersnaam en wachtwoord wordt benaderd. ‘Dat je onderling de taken verdeelt in je huishouden is, als het zo doorgaat, voor je gezamenlijke privé-administratie een onmogelijkheid aan het worden.’ Elke efficiëntieslag bij een organisatie waar je klant bent, brengt een taakuitbreiding mee in je huishouden c.q. leefeenheid.

We praten over mensen die niet bezig zijn met internet en wat daar omheen hangt. Dat zijn niet alleen de echte ouderen, zoals onze eigen ouders van in de tachtig en negentig. Ook in de groep vijftig-plussers kennen we vrienden die er niet naar talen. Ze mailen wel, als het niet anders kan. Ze bellen ook, maar liefst via de vaste telefoon. Smartphone, voortdurend vegen over een schermpje, is aan hen niet besteed.
De stamgast die werkt in het beroepsonderwijs heeft leerlingen die met moeite zijn over te halen om werkstukken en verslagen in te leveren via het internet. Of ze zijn zo slim dat een klasgenoot te laten doen of er komt gewoon niets binnen. Het hele medium interesseert ze niet. Andere leerlingen gebruiken het alleen voor datgene wat hen mateloos boeit, zoals muziek of games. Weer anderen zijn juist actief met eigen blog of vlog of webwinkel. Dus de stelling dat elke jongere klaar is voor digitaal administreren moet nog bewezen.

Het ‘echt’ gebruik van internet wordt overschat. Uit KBO-onderzoek blijkt dat de helft van de 1,2 miljoen mensen die nu nog geen toegang hebben tot internet nooit toegang zal hebben tot de digitale wereld. De andere helft wil zich wel verdiepen, maar heeft hulp nodig bij het betreden van internet. Als rekeningen betalen alleen nog maar via internetbankieren kan, weet 53% niet hoe deze betaald moet worden.

‘Ouderen die geen computer hebben of vrienden en familie die kunnen helpen, kunnen in de toekomst toch een papieren kopie krijgen van beschikkingen van de belastingdienst’, sprak staatssecretaris Wiebes in november vorig jaar. Ook  constateert hij dat nog maar 2 van de 12 miljoen belastingplichtigen de berichtenbox heeft aangemaakt. ‘Wie alles op papier blijft ontvangen, ziet de meerwaarde van de berichtenbox niet’, aldus de staatssecretaris.
Dat blijft toch een zeer merkwaardige conclusie. Ineens wordt wel uitgegaan van hulp door familie, terwijl op menig bericht staat dat je gegevens vertrouwelijk moet houden en vooral niet afgeven. Wat is nu de meerwaarde van zoveel berichtenboxen tegenover één brievenbus van mij?
 
Hoeveel digitale brievenbussen krijgen we er nog bij? Is het niet eenvoudiger met Mijn.Brievenbus.Leefeenheid waarin alle organisaties, die draaien dankzij het feit dat wij er klant zijn, hun digitale post aan mij deponeren.

We zien de oplossing van de heer Heijink uit Zoetermeer helemaal zitten: ‘Mijn overheid’ maakt een berichtenbox aan die van mijzelf is en die bedrijven, als ik het goed vind, mogen gebruiken om hun  informatie naar toe te sturen. Wij zijn vòòr die wet die bedrijven verplicht om die nieuwe brievenbus dan te gebruiken. Dan komt er een flinke efficiëntieslag in ons huishouden, omdat we geen tijd meer kwijt zijn aan het langslopen van alle digitale postbussen en het verwerken van die post daarin.

Laten we het dan ook zo regelen dat we als leefeenheid kunnen aangeven dat één iemand van ons gewoon alle post mag doornemen met toestemming van de ander(en). Als daarvoor handtekeningen nodig zijn, okay, dan geven we die eenmalig af. Dan kunnen we weer administreren op de wijze zoals we dat zelf willen en voor onszelf passend vinden.